Welkom in Noordhorn
gemeente
Zuidhorn.
De naam Noordhorn betekent:
noordelijke hoek en is een verwijzing naar de loop
van de keileemrug (gast), die werd gevormd in het
Saalien en die hier een knik maakt. Op deze zandrug
ligt het dorp. Op een tweede knik, even ten zuiden,
ontstond het dorp Zuidhorn.
De oorsprong van het
dorp is onduidelijk. De enige archeologische vondst
wordt gevormd door een strijdhamer. Het gebied lag
lange tijd geïsoleerd door omringende moerassen,
hetgeen nog versterkt werd door de uitbreiding van
de Lauwerszee. Wel was er bewoning op het nabije eiland
Humsterland. In de 13e eeuw werden de eerste dijken
aangelegd in het gebied rond Noordhorn, waarop de
eerste bewoning ontstond. Bekend is dat er rond 1280
een kerk werd gebouwd (nu de Nederlands Hervormde
Kerk).[1] De naam 'Noordhoren' wordt voor her eerst
genoemd in een oorkonde uit 1398. Noordhorn en Zuidhorn
lagen aanvankelijk geïsoleerd, maar door de aanleg
van verschillende dijken, begon het gebied langzamerhand
een verbinding te vormen met de landschappen Middag,
Humsterland, Vredewold en Westelijk Langewold. Deze
dijkaanleg werd gerealiseerd door de monikken van
Gerkesklooster, Cusemer en andere landeigenaren, die
dijken begonnen aan te leggen ten noorden van de bestaande
dijken vanaf 1320. Daarbij vormde een van de dijken
ook een belangrijke heerweg tussen Friesland, de Ommelanden
en de stad Groningen. Dit pakte zeer ongunstig uit
voor beide dorpen, daar deze op de route lagen van
de verschillende legertjes die het gebied van tijd
tot tijd binnenvielen.